heet vanaf nu
2023
02
jan
door
Leendert Douma
2712
3
0

Gekoppelde infuuspompen op OK: sneller, makkelijker en veiliger

Sinds vorig jaar zijn alle medicatiepompen op de operatiekamers van het Erasmus MC automatisch verbonden met het elektronisch patiëntendossier. Dat werkt sneller, makkelijker en vooral veiliger. Er zijn significant minder medicatiefouten. Het kwaliteitsverbetering-project is een initiatief van cardio-anesthesioloog Maarten ter Horst, sectorhoofd Cardiovasculair en Transplantatie. Het succes zit ’m in de betere techniek, maar vooral in de gedragsverandering in het OKC van het Erasmus MC, zo merkt hij.

Maarten ter Horst begon twee jaar geleden met de NFU master Patiëntveiligheid en Kwaliteit aan de Radboud Universiteit. Onderdeel daarvan is het opzetten van een kwaliteitsverbetering-project. Hij zag direct mogelijkheden voor ‘zijn’ ziekenhuis. ‘Toen het Erasmus MC in 2017 verhuisde naar de nieuwbouw, zijn we overgestapt op nieuwe infuuspompen van B Braun’, zo legt Ter Horst uit. ‘Die konden we koppelen aan het ziekenhuisinformatiesysteem HiX. Als ik bijvoorbeeld een pomp verhoogde van 3 naar 4 cc of een bolus gaf, dan kwam dat automatisch in het patiëntendossier. We hebben vervolgens de hele medicatiebibliotheek beschikbaar gesteld. In september 2019 hebben we een nieuwe softwareversie ingevoerd. Daarmee kunnen we met een barcodescanner de medicatie dynamisch invoeren in de pomp. Die weet dan de medicatienaam en de concentratie, zodat het nooit verkeerd in de pomp gaat.’ Anesthesiologen of anesthesiemedewerkers kunnen nu scannen bij het opstarten, maar ook bij het verwisselen van de spuit. Dan controleert het systeem of de juiste spuit in de juiste pomp zit. Als dat niet zo is, blokkeert de pomp. ‘Het is “idiot proof”. Je kunt zo geen fouten maken’, licht Maarten ter Horst toe.

Enorme operatie

Het kwaliteitsverbetering-project begon in het operatiecomplex nadat aan alle voorwaarden waren voldaan. Maarten ter Horst: ‘We moesten er eerst voor zorgen dat we een goede medicatiebibliotheek hadden en dat de juiste QR-code op alle middelen zat. Alle QR-codes moeten op de juiste plek zitten en goed leesbaar zijn. Dat hebben we allemaal in oktober en november vorig jaar getest. Op 31 januari 2022 hebben we de pompen uitgerold. Het was een enorme operatie om die te voorzien van de nieuwe softwareversie. Het ging om 2244 pompen! De technici zijn daar drie weken mee bezig geweest.’ Na de operatiekamers is het Erasmus MC op 6 mei begonnen om het nieuwe systeem met de pompen uit te rollen op de intensive care. Alle IC-locaties waren binnen twee weken ervan voorzien. Na de zomer was het de beurt aan de operatiekamers en de intensive care van het Sophia Kinderziekenhuis. Dat had nog de meeste voeten in de aarde, vertelt Ter Horst, want bij kinderen zijn er veel meer medicatiecategorieën.



Crux

De nieuwe techniek invoeren was een ding, ervoor zorgen dat alle anesthesiologen en anesthesiemedewerkers er ook mee gaan werken is een tweede. Gedragsverandering is daarin de crux. ‘Ik heb geprobeerd om iedereen mee te nemen in het hele proces’, zegt Maarten ter Horst. ‘Ik heb klinische lessen gegeven aan alle anesthesiemedewerkers, tafelmedewerkers, verkoevermedewerkers, anesthesiologen en anesthesiologen-in-opleiding. Ik begon met awareness te kweken door middel van een film over een jonge vrouw die betrokken was bij een medicatieverwisseling. Zes jaar na dato is de impact nog steeds gigantisch. Dat verhaal kwam wel binnen.’
Op de Ok zijn er werkafspraken gemaakt, waarbij iedereen barcodes moet scannen. Maar dat gebeurt nog niet altijd in de praktijk. Maarten ter Horst is er zelf best streng over: ‘Ik spreek de mensen aan als ze het niet doen. “Anders weiger ik om de OK op te starten”, zeg ik dan. Dat is een goede stok achter de deur. Maar de implementatie werkt het best vanuit een intrinsieke motivatie: als mensen zien dat het beter werkt, krijg je vanzelf de hele groep mee.’ Mensen meenemen, afspraken maken en goed scholen is essentieel, concludeert Maarten ter Horst. Maar net zo belangrijk is de samenwerking met andere afdelingen, zoals bijvoorbeeld de apotheek en de ICT van het ziekenhuis. ‘Er moet goede ondersteuning zijn om het tot een succes te maken.’ Al in de voorbereidingsfase heeft Maarten ter Horst een stakeholder-analyse laten uitvoeren. Vertegenwoordigers uit de verschillende groepen kwamen wekelijks bijeen tijdens het implementatietraject op de OK. Ter Horst heeft geprobeerd om ook een patiëntvertegenwoordiger te betrekken, maar die gaf zelf aan geen wezenlijke bijdrage te kunnen leveren. ‘Het was een te technisch verhaal, en bovendien: de pompen staan al klaar als de patiënt op de OK komt en daarna is hij of zij in slaap. Bij een implementatie op een verpleegafdeling of op de poli zou dit meer zin hebben.’

Forse daling

Het project loopt nu bijna een jaar. Harde cijfers zijn nog niet beschikbaar, maar de NFU-masterstudent durft alvast terug te blikken op de afgelopen maanden. Maarten ter Horst: ‘We zijn in januari begonnen op de OK. We zien nu al effect. Er is een forse daling in het aantal medicatieverwisselingen die we melden, van gemiddeld 2,5 per maand naar gemiddeld 1. Ook de ernst van de meldingen wordt minder, omdat we nu de highriskmedicatie scannen.’
De cardio-anesthesioloog verwacht dat de afname op de intensive care, waar in mei werd gestart, nog groter zal blijken. Hij heeft voor het koppelpompenproject de toediening van medicatie uitgesplitst in drie momenten. ‘Het eerste moment komt het meeste voor. Dat is de toediening van een bolus slaapmiddel, bijvoorbeeld propofol, door de anesthesioloog met de anesthesiemedewerker. Moment 2 is het opstarten van de pomp met medicatie of slaapmiddel. En moment 3 komt in het OKC het minst voor. Dat is de wissel op wanneer de spuit leeg is. Dat gebeurt alleen bij de grote operaties, meestal na een uur of anderhalf à twee.’ Maar het derde moment is wel het meest risicovol, zegt Ter Horst. ‘We hebben het vier-ogenprincipe. De apotheek voert dat uit bij de voorbereiding van medicatie. Op de OK trekt de anesthesioloog samen met de anesthesiemedewerker op. Dat is eigenlijk waterdicht. Maar als het tijd is voor een spuitwissel, is het meestal wat rustiger op de OK en is er maar één anesthesioloog of één anesthesiemedewerker op de kamer aanwezig. Dan kan de omloop meekijken. Die ziet de spuit wel, maar niet altijd of die in de juiste pomp gaat.’ Spuitwissels worden bij de meeste reguliere operaties niet gedaan, maar komen uiteraard wel veel voor op de IC. Het koppelen van infuuspompen aan het elektronisch patiëntendossier van HiX moet hier dus nog meer effect gaan opleveren.

Sneller

In september heeft Ter Horst een enquête gehouden onder de medewerkers van de sector Cardiovasculair en Transplantatie over het scannen van barcodes. ‘De algemene visie was: het is sneller, gemakkelijker en veiliger. Er zijn nog steeds mensen die twijfelen over de snelheid van werken op deze manier. Daar heb ik wat op bedacht: We gaan binnenkort een wedstrijdje organiseren in de koffiekamer. Dan heb ik twee pompen met dezelfde medicijnen. Eentje moet je met een barcodescanner invoeren en eentje met de hand. Dan gaan we kijken wat sneller is.’ Zelf weet hij de uitslag allang. ‘Het is afhankelijk van waar de medicatie in de bibliotheek zit. Een heel makkelijke als adrenaline zit helemaal vooraan in het systeem, maar voor een medicijn als remifentanil – waarbij je binnen ons ziekenhuis ook nog drie medicatieopdrachten hebt – moet je echt een tijdje scrollen. Met de scanner is dat in een seconde gebeurd.’

Wensen

Los van zijn NFU-mastertraject blijft Maarten ter Horst met B Braun werken aan de verbetering van de software voor de spuitpompen en de koppeling met HiX. In de nieuwste versie is bijvoorbeeld opgenomen dat ook om het gewicht van de patiënt wordt gevraagd. ‘We zien dat op dat vlak fouten kunnen worden gemaakt. Stel: je hebt eerst een Kinder-OK met een kindje van drie kilo en daarna doe je een volwassene van negentig kilo, maar je doet eenzelfde dosering in microgram per kilogram per minuut – of andersom – dan kun je je wel voorstellen dat daar risico in zit.’
Maar er zijn nog wel wat wensen, zegt de cardio-anesthesioloog. Zo is het met de huidige software nog niet mogelijk om stuurinformatie naar boven te krijgen, zoals hoeveel pompen met barcode worden gescand en hoeveel nog met de hand worden ingevoerd. Maar de belangrijkste innovatie in de nabije toekomst zal de zogenaamde ‘bi-directionele koppeling’ zijn, zo voorspelt Maarten ter Horst. ‘Dat houdt in de infuuspomp met HiX kan praten, maar HiX ook met de pomp. Als ik nu bijvoorbeeld tien pompen heb, moet ik daar tien keer het gewicht invullen, terwijl het veel logischer is als het in één keer uit het HiX komt en vervolgens automatisch naar alle gekoppelde pompen gaat.’




Gebruik jij de OK Visie app al? Ja? Daar zijn we blij mee! Nog niet?
Download hem hier voor Android en iOS
Delen
3 keer gedeeld
reageer
advertentie

Ook interessant

blog
Het (zieken)huis van de toekomst
blog
“Out of your comfort zone is where the magic happens.”
blog
Mijn vader
nieuws
Muziek tijdens het perioperatieve proces

Leendert Douma

Leendert Douma is tekstschrijver, journalist en redacteur. Met open blik en breed vizier. Gespecialiseerd in zorg en welzijn, wonen en architectuur, rechtspraak, kunst en cultuur. 

bekijk al mijn blogs >
nog geen reacties geplaatst