Het eerste kwartier als teamleider op een OK
Van mijn eerste werkdag als onervaren teamleider op een operatieafdeling droom ik nog weleens als ik zwaar getafeld en flink gedronken heb.
Ik stapte de nieuwe organisatie om negen uur binnen en werd ontvangen door een operatieassistente die er geen doekjes om wond.
Ze bracht me naar het kantoor waar ik mijn kunsten mocht gaan vertonen en overhandigde mij een sein. Ik pakte het automatisch aan en stak het zo nonchalant mogelijk in de zak van mijn OK-pak. ‘Zo. Ik ben er klaar mee,’ zei ze, ‘Als ik jou was zou ik die collega teamleider van je aan het werk zetten. Hij is er nu een maand en voert nog steeds niets uit.’
Ze keek me strak aan en even zag ik iets van medelijden in haar ogen. ‘Ik doe het in ieder geval niet meer,’ zei ze resoluut en toen ze zich omdraaide hoorde ik nog zacht: ‘Sorry.’
Ik keek om me heen. Door enorme stapels papier, mappen en andere spullen kon ik met moeite twee bureaus en een tafel waar vier stoelen om heen stonden onderscheiden. Ik liep de gang op en zag uit de laatste deur een kleine gedrongen vrouw met een stethoscoop om haar nek komen. ‘Ben jij die nieuwe teamleider?,’ riep ze van afstand, ‘Zorg dat er voldoende sets zijn! We moeten weer een patiënt afzeggen. O, en die stoel moet naar de andere locatie. Daar is een ogenprogramma. Nu!’ Met pittige stappen verdween ze weer.
Sets? Wat erg, een patiënt afzeggen. Stoel? Bedoelde ze dat logge ding dat op de gang stond? Planning? Toen het sein in mijn zak luid begon te piepen en ik me realiseerde dat ik niet gevraagd had met welk nummer ik het ding kon opnemen, kreeg ik de neiging om me om te draaien en naar huis te rennen.
Ik sprak mezelf even stevig toe en ging toen op zoek naar de koffiekamer in de veronderstelling dat ik daar mijn collega teamleider van de anesthesie zou vinden. Ik vond de koffiekamer aan het einde van de gang tegenover de deur waarachter de ‘aardige’ anesthesiste was verdwenen. Er was niemand en ik wilde net weggaan toen ik luid gesnik hoorde. Verscholen achter een pilaar midden in de ruimte, zat een medewerkster heftig te snotteren. Ik aarzelde even en liep toen naar haar toe. ‘Ik ben Annerieke,’ stelde ik mezelf voor. Ze keek me niet begrijpend met rode ogen aan. ‘De, eh nieuwe teamleider,’ zei ik, wat onwennig mijn functie noemend. De vrouw veerde overeind en haalde luid haar neus op. ‘Ik trek het niet meer en jij moet me toestemming geven om naar huis te gaan,’ zei ze onverwacht krachtig.
Ik vroeg me vertwijfeld af waar ik beland was en hoorde tot mijn opluchting de deur opengaan. ‘Zo, ben je er?’? Een robuuste vent met snor en wild haar dat onder zijn pet uitkwam, liep op me af. Hij pakte mijn hand, stelde zich voor en liet niet meer los. ‘Kom,’ zei hij en trok me richting de deur. Toen we op de gang waren keek ik nog even achterom naar de snikkende vrouw en voelde een duwtje in mijn rug.
‘Laat gaan, die is gek. Geen aandacht geven dan houdt ze vanzelf op,’ zei de man met wie ik samen de afdeling moest gaan leiden.
Nu, bijna twintig jaar later, weet ik dat dit eerste kwartier tekenend is voor een turbulent leven als leidinggevende in het middenkader.
Gebruik jij de OK Visie app al?
Ja? Daar zijn we blij mee! Nog niet?
Download hem hier voor
Android en
iOS