Vrees
Het lukt ons pas aan het einde van de dag om tijd te maken voor onze manager. Het is al na vieren en onze seinen zijn overgedragen aan de medewerkers die avonddienst hebben. We ploffen op de lage stoelen die, naast een bureau en een vergadertafel, in het kantoor staan.
‘Fijn dat jullie er zijn,’ zegt onze leidinggevende en schuift zijn bureaustoel naar ons toe.
‘Als je maar opschiet, ik wil naar huis,’ bromt WoestHaar. Alleen hij kan met dit soort opmerkingen wegkomen, denk ik jaloers wanneer ik zie dat onze baas lacht.
‘Sorry, mensen. Het hoeft niet lang te duren. Ik heb van de Raad van Bestuur de opdracht gekregen te onderzoeken waarom wij niet zoveel staaroperaties verrichten als de ziekenhuizen in onze omgeving. ’WoestHaar trekt zijn wenkbrauwen op en zegt: ‘Dat kun je zelf toch wel bedenken?’
‘Als ik dat kon had zouden jullie hier nu niet zitten.’
‘Die oogarts is ongelooflijk traag,’ zeg ik.
‘Cijfers liegen niet. De gemiddelde snijtijd is een kwartier en toch doet hij er niet meer dan tien op een dag.’
‘Een kwartier?’ De bulderende lach van WoestHaar is aanstekelijk.
‘Ja, even serieus nou! Ik moet gaan vertellen hoe dat komt. We lopen het risico dat de zorgverzekeraars naar onze buren gaan.’
‘Wat verwacht je van ons?,’ vraag ik.
‘Dat jullie het team inlichten. Vanaf maandag komen er mensen van een extern bureau die onze processen gaan analyseren. Zij zullen klokken hoe lang de wisseltijden zijn, hoe lang de voorbereiding is, hoe lang de schoonmaak. Dat soort dingen. Ik zal de anesthesiologen inlichten.’
Op de dag dat we de externe mensen aan ons team hebben voorgesteld en hen wegwijs hebben gemaakt op ons OK complex zijn WoestHaar en ik nieuwsgierig hoe het er op de operatiekamer van de betreffende oogarts aan toe gaat.
We positioneren onze stoelen zo dat we de gang en de wasbakken van de bewuste OK kunnen zien. De tweede patiënt is al geruime tijd binnen als we de oogarts aan zien komen slenteren.
‘Hij heeft niet echt haast,’ bromt WoestHaar in mijn oor.
?De specialist in ogen pakt een masker uit de doos en vouwt zorgvuldig een knik in de bovenrand. Hij doet het voor zijn gezicht en is nog niet helemaal tevreden over de kromming waar het masker gaat rusten op zijn neus. Hij vouwt nogmaals en strikt dan traag de touwtjes op zijn achterhoofd vast. Dan rommelt hij wat aan de spullen die op de plank boven de wastafel liggen.
‘Wat is die man allemaal aan het doen?,’ fluister ik.
?WoestHaar haalt zijn schouders op en wil opstaan.
‘Wacht even, ik wil zien wat hij doet,’ zeg ik en leg mijn hand op zijn arm. ?De oogarts rukt plotseling de slierten van het mondmasker kapot en verdwijnt weer richting kleedkamer.
Een operatieassistent komt uit de OK en ziet WoestHaar en mij in de deuropening van ons kantoor zitten.
‘Waar is hij nou? Wij zijn al lang klaar,’ roept ze naar ons. Ze steekt haar handen in de lucht en gaat weer naar binnen.
Na een paar minuten komt de oogarts weer aangesloft. Hij pakt een nieuw mondmasker en vouwt zorgvuldig de bovenrand.
‘Het lijkt wel of hij niet naar binnen durft,’ zeg ik zacht.
‘Ja, het wc-papier hangt nog uit zijn broek.’ WoestHaar moet hard lachen om zijn eigen grap en de oogarts kijkt onze kant op, aarzelt nog even en gaat dan toch naar binnen.
‘Er zijn artiesten die iedere keer weer als ze het podium op moeten, staan te kotsen in de coulissen,’ zeg ik, denkend aan het interview dat ik laatst van een beroemde zangeres las.
‘Nou Riek, je gaat die specialisten toch niet met bekende Nederlanders vergelijken toch?’
‘Zij moeten ook presteren, iedere operatie weer.’
We besluiten om vanuit ons kantoor de treuzeltijd van de oogarts te klokken en constateren dat er een patroon zit in zijn uitstelgedrag.
Een tijdje later heeft onze manager het rapport van het externe bureau gekregen en legt het ons voor.
‘Vergeleken met de andere ziekenhuizen waar het externe bureau onderzoek heeft gedaan kan de schoonmaak tussen twee ingrepen in sneller, onze instrumenterende is wat trager met het klaarleggen van het instrumentarium dan haar collega’s in andere huizen en de patiënt kan na de ingreep ook sneller op de uitslaapkamer zijn. Ik stel voor om dit rapport met jullie teams te gaan bespreken.’
‘En, wat hebben onze, ongetwijfeld dure, externe vrienden over de oogarts zelf gezegd?’
‘Dat hij sneller opereert dan zijn collega’s, dus daar ligt het niet aan.’
De hand van WoestHaar gaat in de zak van zijn OK-pak. Hij haalt er een papiertje uit en knalt het met platte hand voor de neus van onze baas het bureaublad.
‘Wij hebben ook met de stopwatch gewerkt die dag. We hebben hier inderdaad te maken met een uitstekende oogarts. Jij mag de Raad van Bestuur en de zorgverzekeraars vertellen dat zijn podiumvrees hem in de weg zit. Kom Riek, we hebben meer te doen.
’Hij grijpt me bij mijn arm en sleurt met mee naar buiten. Als de deur achter ons dichtknalt gromt hij: ‘Zijn ze nou helemaal, om het bij onze mensen neer te leggen.’
Gebruik jij de OK Visie app al?
Ja? Daar zijn we blij mee! Nog niet?
Download hem hier voor
Android en
iOS